Elke gemeente heeft sinds 2008 een zogenaamde grondwaterzorgplicht met betrekking tot de grondwaterstanden in het bebouwd gebied. Het is een inspanningsverplichting, en wel ten aanzien van structurele overlast (regelmatig terugkerend en omvangrijk) die de gemeente met kosteneffectieve oplossingen kan keren. Dit betekent dat de gemeente haar best moet doen, maar niets kan garanderen.
In de openbare ruimte moet de gemeente het grondwater zoveel mogelijk beheersen, maar binnen de erfgrens heeft de eigenaar dezelfde zorgplicht. Dit is beschreven in de Waterwet. Dat houdt onder meer in dat van de particulier verwacht mag worden dat hij de gelijkvloerse en ondergrondse onderdelen van zijn woning net zo behandelt als bijvoorbeeld een dakkapel. Als deze lekt, zal iedere eigenaar deze waterdicht maken.
De gemeente moet het grondwaterbeheer in de openbare ruimte zodanig beheersen dat het wonen in en gebruiken van huizen en tuinen niet in ernstige mate gehinderd worden. Het gaat hier dan wel om de woonfunctie. Kelders en kruipruimtes vallen daar niet onder. Gemeentes hebben wel de wettelijke plicht om het door eigenaren aangeboden water (bijvoorbeeld drainagewater) te ontvangen, af te voeren en te verwerken.
De gemeente is voor de inwoner altijd het eerste aanspreekpunt (loketfunctie) inzake wateroverlastklachten. De provincie en PWN zijn niet verantwoordelijk voor het terugdringen van de wateroverlast.